Dierlijke mest kan voor een akkerbouwer een bron van nutriënten en organische stof zijn. Drijfmest goed benutten start met een optimale toediening. Bij de demo ‘Optimaal benutten van drijfmest op bouwland’ op afgelopen augustus in Lelystad werd getoond wat daarbij komt kijken. Niet alleen de techniek, maar ook de omstandigheden bepalen de kwaliteit van de bemesting.
Als akkerbouwer kun je geld toekrijgen als je drijfmest gebruikt. Maar dat moet niet de enige reden zijn om dierlijke mest aan te laten voeren. Het moet ook landbouwkundig kloppen. Belangrijk is de gift af te stemmen op de behoefte van het gewas en te zorgen voor een goede toediening om onnodige emissies te voorkomen. Dit niet alleen vanuit milieu-oogpunt, maar ook omdat emissies simpelweg rendementsverlies zijn. Op de demo in Lelystad werd vanuit het innovatieprogramma Bemest op z’n Best in samenwerking met BO Akkerbouw en de Tarwestudieclub Flevoland hierover uitleg gegeven.
Gift afstemmen op behoefte
Bij bemesten op basis van gewasbehoefte zijn verschillende zaken van invloed, zo kwam tijdens de toelichting naar voren. Zo is de stikstofbehoefte van een groenbemester na graan afhankelijk van het feit of er wel of geen stro is achtergebleven. Voor een goede vertering van stro is zo’n 45 tot 50 kilogram stikstof per hectare nodig. Ook een goede timing is belangrijk. Weet wanneer een gewas stikstof nodig heeft. Soms stopt de stikstofopname eerder dan je denkt. Bij mais bijvoorbeeld, stopt dit proces al tussen half juni en half juli. Aardappelen nemen na midden juni geen stikstof meer op. Het is ook belangrijk te weten hoeveel stikstof er nog in de bodem zit. Met een Nmineraal-meting in het najaar op drie dieptes tussen 0 en 90 centimeter krijgt een teler hier inzicht in.
Sleepslang met schijvenegbemester
Na de introductie en de toelichtingen werd het tijd voor een demonstatie. Op een perceel waar deze zomer tarwe is geoogst stonden twee bemesters klaar. Als eerste ging een sleepslangcombinatie met een 9 meter brede Schouten Bizon schijvenegbemester aan de slag. De bemester van loonbedrijf Breure & De Waard uit Swifterbant werd getrokken door een Fendt Vario 720. Hij voerde een bemesting uit met giften van respectievelijk 20 kuub en 40 kuub rundveedrijfmest per hectare verdund met ¼ water.

De schijvenegbemester met een enkele rij schijven met daarachter gebogen sleeptanden werkte de mest er goed onder. Mede dankzij de mooie structuur van de toplaag was er van kluitvorming geen sprake en lag de grond er na de mestgift mooi bij. Spoorvorming ontstaan bij eerdere bewerkingen noopte de chauffeur wel om de bemester iets dieper te zetten dan oorspronkelijk de bedoeling was. Anders bleef in de sporen mest zichtbaar.

Bemester voor gras-, graan en bouwland
De tweede gedemonstreerde machine was een Evers Quadro Disc combi-bemester. De machine van de fabrikant uit Almelo kan zowel op grasland als op graan- en bouwland worden gebruikt. De schijven van deze machine maken een sleufje in de grond waar de mest in wordt gelegd met een tussenafstand van een kleine 20 centimeter. Speciaal voor gebruik op bouwland zit aan elk mestelementen een verende tand die naar beneden kan worden gezet en die de mest inwerkt.
De 9 meter brede Quadro Disc van loonbedrijf Ten Hove uit Kamperveen was gemonteerd aan een 22 kuubs Garant Kotte tank met hondegang en drukwisselsysteem. De combinatie werd getrokken door een Fendt 927 Vario en voerde ook bemestingen uit met giften van 20 en 40 kuub per hectare.

De schijven hangen per vier aan een rubber geveerd element. Middels een 3D-systeem met hydraulische cilinders in het paralellogram past elk element zich automatisch op de bodem aan. Dit maakt de bemester goed bodemvolgend, een eigenschap die op het ongelijk liggende perceel in Lelystad goed tot zijn recht kwam. De verende tanden waren tijdens het bemesten naar beneden geklapt en zorgden voor een redelijke afdekking van de mest. Hoewel de tanden ook op stoppelland functioneren, maakten de diepe sporen in dit perceel dat uitdagend voor een evenredige werking over de gehele werkbreedte. Op vlakker bouwland werkt het erg goed, aldus een medewerker van Loonbedrijf Ten Hove.

Meerdere factoren bepalen het succes
Uit de demo blijkt dat het niet alleen de techniek is die bepaalt of een drijfmestgift optimaal gebeurt. Belangrijk zijn ook de omstandigheden. Het scheelt veel als een perceel mooi vlak ligt. Oneffenheden kunnen zorgen voor sub-optimaal onderwerken of, bij bijvoorbeeld een schijvenegbemester, de chauffeur dwingen dieper te gaan werken. Een goede structuur en voldoende vocht in de bodem zijn belangrijk om na de bemesting de toplaag in goede conditie achter te laten.
Dat er veel factoren zijn die het succes van bouwlandbemesting bepalen, bewees deze demo in Lelystad. Ook bouwlandbemesten is geen kwestie van machine laten zakken en gaan, maar per perceel kijken wat de omstandigheden zijn en daar de werkwijze op afstemmen.
Tekst en beeld: Gerben Hofman




