De wortel- en uiendemo’s van dit seizoen laten zien dat de verschillen in opkomst, loofgezondheid en opbrengst fors kunnen zijn: soms tot wel 50 procent tussen behandelde en onbehandelde objecten. Dat maakt één ding duidelijk: wie het maximale uit zijn teelt wil halen, moet zijn rassenkeuze en teeltstrategie nog beter afstemmen op de omstandigheden.
1. Opkomst blijft bepalend
Bij de wortelteelt werd opnieuw zichtbaar hoe bepalend een goede start en een goede rassenkeuze is. Ondanks beregening viel na opkomst een deel van de planten uit, vooral door Fusarium en Pythium. Toch lieten enkele rassen zien dat ze beter bestand zijn tegen die stress. “Een teler doet er goed aan om bij gevoelige percelen kritisch te kijken naar de eigenschappen van het ras,” luidt het advies vanuit de demo. “Zaai bijvoorbeeld iets ruimer of pas de zaaizaadhoeveelheid aan, en denk na over extra bladbemesting of biostimulanten in die fase.”
2. Biostimulanten kunnen verschil maken tot 50%
De demo liet ook zien dat biostimulanten en bodemverbeteraars daadwerkelijk effect kunnen hebben. Behandelingen met Trianum en Root Protect leverden in sommige objecten een plantaantal tot 50% hoger op dan onbehandeld. Opvallend was dat combinaties met Top Trace + Carbobasic en enkele experimentele producten een zichtbaar gezonder loof opleverden. De definitieve cijfers volgen na de bewaring, maar de eerste indrukken zijn positief.
3. Nieuwe rassen laten potentie zien
Bij de wortelen deden onder meer Deliva en Caribou het goed, naast bekende namen als Nerac en Romance. Deliva, een zaadvast ras met goede smaak en bewaarkwaliteit, lijkt een kansrijke opvolger van Rodelika.
In de uienproeven vielen vooral Hylander, Restora en Prospero op door hun hoge opbrengst. De rode ui rassen Redlander en Redshine toonden bovendien een opvallend sterke tolerantie tegen valse meeldauw.
Praktische lessen voor telers
Hoewel de nettoresultaten nog even op zich laten wachten, zijn er nu al duidelijke lessen te trekken:
- Kijk bij de rassenkeuze per ras naar de eigenschappen en pas zaaihoeveelheid en verzorging daarop aan.
- Overweeg de inzet van biostimulanten, vooral bij stressgevoelige momenten rond opkomst.
- Investeer in loofgezondheid, dat betaalt zich terug in opbrengst en bewaarkwaliteit.
Vervolg
De volledige resultaten van de demo’s worden komende winter gedeeld tijdens een bijeenkomst in Dronten. In 2026 volgt een nieuwe serie proeven, waarbij de ervaringen uit dit jaar worden meegenomen in het plan.
Financiering Europese Unie
De proeven worden mede mogelijk gemaakt door het project ‘Biologische Hutspot: dat smaakt naar meer’ en het project ‘Consortium Biologische Landbouw’. Het eerste project wordt gefinancierd door de Europese Unie in het kader van de subsidieregeling ‘Samenwerken aan innovatie door operationele groepen in het kader van het Europees Innovatie Platform’ (EIP). Het consortium Biologische Landbouw wordt gefinancierd door het Ministerie OCW in het kader van de Regionaal Investeringsfonds (RIF) MBO en subsidies van de provincies Gelderland, Flevoland en Friesland.
Bron: Agrifirm




