De NVWA heeft de gebieden waar een beregeningsverbod geldt voor oppervlaktewater in verband met bruinrot opnieuw in kaart gebracht. De omvang van de verbodsgebieden is met ruim 11% afgenomen.
De opgeheven gebieden liggen in de Kop van Noord-Holland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Een digitale kaart en meer informatie over bruinrot vindt u op NVWA > Bruinrot.
Lopend onderzoek
Sinds medio jaren 90 worden gebieden afgebakend waarin beregening en bespuiting van consumptie- en zetmeelaardappelen met oppervlaktewater verboden is vanwege de aanwezigheid van de bacterie Ralstonia solanacearum. Deze bacterie veroorzaakt bruinrot in aardappelen. Bij nieuwe vondsten breiden deze gebieden uit, maar na uitgebreid onderzoek kunnen ze ook verkleind of opgeheven worden. In 2016 is de NVWA gestart met het opnieuw in kaart brengen van de aanwezigheid van de bruinrotbacterie binnen de bestaande verbodsgebieden. Op basis van de onderzoeksresultaten van 2016-2018 en informatie over stroomgebieden van de waterschappen heeft de NVWA een begin gemaakt met het opnieuw afbakenen van de gebieden. Dat heeft geleid tot de huidige aanpassing. Het onderzoek loopt nog tot 2021.
Toezicht per helikopter
De beregeningsverbodsgebieden gelden voor de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen. De inkrimping betekent dan ook dat in de (delen van) gebieden waarin het verbod is opgeheven de consumptie- en zetmeelaardappelteelt (weer) beregend en bespoten mag worden met oppervlaktewater. De NVWA houdt toezicht door middel van helikoptervluchten. Bij overtreding van het verbod wordt uitgebreid onderzoek uitgevoerd, verliest pootgoed zijn status en volgt eventueel strafrechtelijke sanctionering.
Waterschappen
Ook waterschappen kunnen beregeningsverboden afkondigen voor oppervlakte- en eventueel bronwater. In gebieden die niet (meer) door de NVWA zijn afgebakend i.v.m. bruinrot, is beregening dan toch verboden.
Pootgoedteelt
Voor NAK-pootgoedteelt, ATR- en TBM-vermeerdering geldt landelijk een beregeningsverbod met oppervlaktewater en daaraan wordt niet getornd. Het is zeer belangrijk dat deze teelten op geen enkele wijze in contact komen met oppervlaktewater. Om die reden moet goed gelet worden op afstelling van beregeningsapparatuur op belendende (gewas)percelen. Overwaaien moet voorkomen worden en dat geldt ook voor overstroming.
Bron: NVWA