In de Brochure Suikerbietenzaad 2024 staat bij de rassen ook de bladgezondheid cercospora vermeld. De keuze voor deze resistentie kan men maken op basis van de infectiedruk.
Kies bij de rassenkeuze eerst de andere resistenties (rhizoctonia, bietencysteaaltjes en/of aanvullende rhizomanie). Kijk daarna naar de bladgezondheid cercospora. De bladgezondheid cercospora geeft alleen informatie over de gevoeligheid van het ras voor de bladschimmel cercospora. Dit geldt niet voor andere bladschimmels als roest, meeldauw, ramularia en stemphylium.
Bladgezondheid cercospora tot en met 8,5
Rassen met een bladgezondheid cercospora tot en met 8,5 moeten worden gespoten met een fungicide bij aantasting door cercospora (of een andere bladschimmel). Een bespuiting kan men ook uitvoeren bij een hoge infectiewaarde van de sensor. Bij uitbreiding van bladschimmels of nieuwe aantasting wordt dan de volgende bespuiting uitgevoerd. Wanneer u kiest voor een ras met een hoger cijfer voor bladgezondheid cercospora dan afgelopen seizoen, dan is het effect aan het einde van het bladschimmelseizoen een beter resultaat bij gelijke inspanning. Op de meeste percelen in de kleigebieden van Nederland volstaat een ras met een bladgezondheid tot en met 8,5.
Minimaal negen
Voor rassen met een bladgezondheid cercospora van negen kan worden gekozen op percelen waar de druk van cercospora erg hoog. Daar is met meer dan vier bespuitingen cercospora nog steeds opbrengstderving. Er is sprake van opbrengstderving als de aantasting zo hoog is dat de grond half oktober niet meer bedekt is met één laag groen blad. Dit zijn veelal percelen op lichte gronden in het oosten van het land met een intensieve rotatie en waar men veel bieten in de regio teelt.
De rassen met een bladgezondheid cercospora negen moet men, net als de rassen met een lagere score, spuiten bij de eerste aantasting. Ze bevatten namelijk een resistentiegen wat moet worden ondersteund met een bespuiting in het kader van resistentiemanagement. Ook bij deze rassen moet men spuiten bij aantasting door andere bladschimmels en uitbreiding van de cercospora-aantasting. Uiteindelijk zijn er twee tot drie bespuitingen nodig in deze rassen om alle bladschimmels te beheersen. Dat zijn er op de percelen waar deze rassen nodig zijn dus twee tot drie minder dan in rassen met een bladgezondheid tot en met 8,5.
Bron en beeld: IRS