Wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne spp.) vormen een bedreiging voor diverse akkerbouwgewassen, met name op zand-, dal-, zavel- en lichtere kleigronden. Deze wortelknobbelaaltjes beschikken over een brede waardplantenreeks en kunnen zich onder gunstige omstandigheden snel vermenigvuldigen.
Gewassen zoals aardappelen, wortelen en schorseneren zijn bijzonder gevoelig voor schade, wat kan leiden tot opbrengstderving en kwaliteitsverlies. Ook in suikerbieten kunnen ze schade veroorzaken.
Beheersing met suikerbieten
Een effectieve maatregel binnen geïntegreerde gewasbescherming (ICM) is het opnemen van suikerbietenrassen met resistentie tegen Meloidogyne chitwoodi (maïswortelknobbelaaltje) en Meloidogyne fallax (bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje) in het bouwplan. Deze rassen beperken de opbouw van deze aaltjespopulaties in de bodem, waardoor de infectiedruk voor opvolgende gevoelige gewassen significant wordt gereduceerd.
Het gebruik van resistente suikerbietenrassen draagt bij aan de verlaging van het risico op schade in volggewassen en voor het behoud van productkwaliteit, met name bij pootgoed en wortelgewassen.
Meer informatie
Voor actuele informatie over beschikbare resistente bietenrassen wordt verwezen naar het meest recente Rassenbulletin. Hierin zijn de resistentie-eigenschappen van de rassen overzichtelijk weergegeven.
Bron en beeld: IRS




