LTO Noord is partner in verschillende Regionale Energie Strategieën (RES). De organisatie vindt dat de landbouw in deze RESsen onvoldoende gehoord wordt. In meerdere RESsen worden nog steeds zonnevelden op landbouwgrond als optie genoemd. Dat is voor de landbouworganisatie onverteerbaar.
Om dit standpunt goed kenbaar te maken bij alle betrokkenen bij een RES stuurt LTO Noord deze week een standpuntenbrief naar de acht verschillende RES-regio’s in Overijssel en Gelderland. Daarnaast gaan er brieven naar gemeenteraden, Provinciale Staten en politieke fracties. In de brief wordt uitgelegd waarom LTO Noord tegen zonnevelden op landbouwgrond is, maar ook welke misverstanden er bestaan over zonnevelden. Zo is het een misverstand dat landbouwgrond nodig is om de RES-ambitie tot 2030 in te vullen. Of dat zonnepanelen op daken maar voor een klein deel zijn in te zetten.
Onduidelijkheid effecten lange termijn
Zonnevelden op landbouwgrond zijn, bij de huidige technische invulling, niet te combineren met landbouw. Bovendien tasten zonnevelden de landschappelijke waarden ernstig aan. Ook heeft de organisatie grote twijfels bij het tijdelijke karakter van de velden. Het decennia lang ontnemen van licht heeft gevolgen voor het bodemleven. Als de grond al hersteld kan zijn is het de vraag of de eigenaren over 25 jaar de niet-agrarische bestemming met succes weten te continueren met technieken die dan in zwang zijn. Daarmee zijn deze gronden dus voorgoed ontdaan van hun agrarische functie.
Haaks op kringlooplandbouw
LTO Noord-bestuurder Klaas de Lange: “LTO Noord Regio Oost is voorstander van duurzame energie. We zien dit als een brede maatschappelijke opgave waar we als land- en tuinbouw natuurlijk in kunnen bijdragen. Maar de claim op landbouwgrond staat haaks op de noodzaak van kringlooplandbouw en extensivering. Zoals Imke de Boer, hoogleraar Dierlijke Productiesystemen van Wageningen UR zegt: “Voor energieopwekking zijn alternatieven voor handen, voor ons voedsel niet! We hebben onze landbouwgrond hard nodig voor de transitie naar een duurzamere, meer circulaire voedselproductie.”
Alternatieve bronnen en locaties
Voor wind ziet de agrarische belangenbehartiger ook mogelijkheden, zolang daarbij het lokale eigendom en het noodzakelijke draagvlak goed geregeld is. Ook kleinschalige opwek uit wind met moderne boerderijmolens is kansrijk en verdient stimulans.
De Lange: “Naast alternatieve energiebronnen zijn er ook alternatieve zonne-energiebronnen. In de zonneladder stellen we voor eerst naar zonnepanelen op daken of op incourante stukken grond te kijken. Er is een enorme potentie van zon op grote daken (industrie en boerderijen); zon op erf en zon op no-regret locaties. Door daar belemmeringen aan te pakken en doelgericht te stimuleren is er dus een goed alternatief voorhanden. Als de potentie van daken en erven benut zijn, zijn zonnevelden bovendien niet nódig om de doelstellingen tot 2030 te halen.
Verzoek aan provincies, gemeenten en waterschappen
LTO Noord, Regio Oost vraagt de Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincies Overijssel en Gelderland en de gemeenteraden, waterschappen en colleges in die provincies met klem om een doelgericht beleid en het volgen van de zonneladder en dus het uitsluiten van zonnevelden op waardevolle landbouwgronden. Samen met de overheden wil LTO Noord zich maximaal inspannen om de uitrol van zon op dak, erf en restgronden, in combinatie met opwek uit wind te benutten.
LTO Nederland publiceerde recent ook de grondvisie over het gebruik van de beschikbare ruimte in Nederland.
Bron: LTO Noord




