Mengsels van groenbemesters worden steeds vaker ingezet om meerdere ecosysteemdiensten tegelijk te benutten. Maar wat is het effect op het microbiële bodemleven en bodemschimmels? Uit een veldonderzoek van WUR op drie locaties blijkt dat het microbioom in de bodem onder mengsels nauwelijks verschilt van dat onder monoculturen.
In dit meerjarige veldexperiment zijn negen monoculturen en twee mengsels van groenbemesters vergeleken. De onderzoekers analyseerden het bodemleven via DNA-technieken en keken naar de samenstelling van bacteriën, schimmels en mycorrhiza’s (schimmels die een samenwerking aangaan met plantenwortels). Ook werd de biomassa gemeten en de aanwezigheid van bodempathogenen onderzocht.
Belangrijkste conclusies
- Nauwelijks extra microbiële diversiteit: Mengsels van groenbemesters leiden niet tot een duidelijk andere of meer diverse samenstelling van het bodemleven dan monoculturen.
- Enige invloed op bodemschimmels: Groenbemestermengsels hebben wel enige invloed op voorkomende bodemschimmels of mycorrhiza’s.
- Productie biomassa gemiddeld: Mengsels produceren meer biomassa dan de minst productieve monoculturen, maar minder dan de best presterende soorten.
- Geen effect op bodempathogenen: De aanwezigheid van ziekteverwekkers zoals Rhizoctonia solani en Verticillium dahliae bleef stabiel, ongeacht het gewas.
- De teelt van vlas als groenbemester vermeerderde de plantpathogene schimmel Verticillium dahliae.
- Locatie is bepalend: De geografische locatie had meer invloed op de samenstelling van het bodemleven dan het type groenbemester.
- Korte termijn beperkt effect: De relatief korte teeltduur van de groenbemesters van drie maanden (hoewel overeenkomstig met de praktijk) heeft er mogelijk voor gezorgd dat sommige effecten nog te klein waren om te meten.
Geen meerwaarde, maar ook geen risico
Groenbemestermengsels hebben op korte termijn geen duidelijke invloed op het bodemleven. Ze bieden geen aantoonbare meerwaarde ten opzichte van monoculturen, maar vormen ook geen risico. Bij de keuze voor mengsels is het belangrijk om ook andere ecosysteemdiensten mee te wegen, zoals nutriëntenretentie, onkruidonderdrukking en bodemstructuur.
De onderzoekers benadrukken dat vervolgonderzoek nodig is om langetermijneffecten en andere ecosysteemdiensten beter in kaart te brengen.
Bron: Groen Kennisnet




