De Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) heeft gereageerd op de internetconsultatie van de Gewaslijsten 7e AP vanggewassen en winterteelten. Deze lijsten zijn opgesteld in het kader van enkele maatregelen uit het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025.
De Vavi onderschrijft het belang van een goede waterkwaliteit. De landbouwsector heeft de afgelopen jaren al veel stappen gezet om de gestelde doelen in de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water dichterbij te brengen. Het nu voorgestelde beleid is volgens de Vavi zeer beperkt effectief ten aanzien van waterkwaliteit. Ook heeft het zoveel economische, sociale en agrarische negatieve implicaties dat het niet uitvoerbaar is. Aardappelen leggen minstens zoveel stikstof vast als vanggewassen doen. Daarom moeten consumptieaardappelen ook als wintergewas aangemerkt worden. Hier komt bij dat de consumptieaardappel al decennialang de spreekwoordelijke kurk is waar de akkerbouw op drijft. Met de consumptieaardappel staat dus het voortbestaan van een complete sector op het spel.
Steeds langer groeiseizoen
In onze reactie onderbouwt de Vavi dat consumptieaardappelen steeds langer doorgroeien en dus echt een wintergewas zijn. In de afgelopen jaren zaten op 1 oktober ca. 85 procent van de aardappelen op de lichte gronden nog in de grond. Het merendeel hiervan is in de afgelopen jaren in oktober geoogst, een kleine 15 procent nog later. Het gemiddelde oogstmoment is de afgelopen jaren steeds later komen te liggen. Deze ontwikkeling is in lijn met het steeds langere en latere groeiseizoen.
Analoog hieraan geldt ook voor vanggewassen dat deze ook bij inzaai na 30 september nog steeds effectief zijn in het ‘afvangen’ van stikstof. Een later inzaaimoment van vanggewassen levert dus een dubbel effect op. Eerst kunnen voorgaande gewassen – zoals aardappelen – nog langer groeien en stikstof vastleggen c.q. herverdelen, waardoor er minder achterblijft. Vervolgens neemt het opvolgende vanggewas ook nog een groot deel van de in de bodem overgebleven stikstof op. Deze effecten zijn aanmerkelijk groter dan ca. 30 jaar geleden het geval was, toen het onderzoek naar vanggewassen uitgevoerd is waar het laatste advies van CDM op gebaseerd is.
Leden van VAVI hebben de afgelopen jaren de groenheid (maat voor gewasvitaliteit) bijgehouden. Deze cijfers laten zien dat in de eerste week van september (week 35) het gewas in de afgelopen jaren nog groen is. Als je een dergelijk groen gewas zou moeten doodspuiten – om tijdig te kunnen oogsten – zou er veel meer (tenminste 20 kg stikstof) NIET in de aardappelknollen terechtkomen. Deze stikstof zou dus niet van het land afgevoerd worden en uiteindelijk in het grondwater terecht kunnen komen.
Toename voedselverspilling
Wanneer aardappelen vroeger geoogst zouden moeten zijn dan goed voor ze is, gaan er tenminste nog twee dingen fout bij het bewaren van deze aardappelen, aldus de Vavi. Ten eerste aardappelen zijn ‘te vitaal’ in de bewaring – met alle gevolgen voor beheersing van temperatuur, ziektedruk en kieming. Hierdoor zullen meer aardappelen minder goed bruikbaar zijn voor verwerking tot voedingsproducten. Dit leidt tot toename van voedselverspilling en verlies van inkomen. Ten tweede, de gemiddelde temperatuur is vroeger in het seizoen hoger dan later in het seizoen het geval is. Van dat natuurlijke seizoenspatroon maken we nu gebruik bij het opslaan en bewaren van aardappelen. Een hogere buitentemperatuur vraagt een nog hogere binnentemperatuur (=verwarming) om aardappelen en de lucht in de bewaring te drogen. Bij een hogere temperatuur ‘breken’ aardappelen sneller af, wat onder meer gepaard gaat met verlies van stikstof uit de knollen ‘verderop in het proces’.
Onuitvoerbare voorstellen
Aanvullend op voorgaande inhoudelijke argumenten en bewijzen, heeft de Vavi in hun reactie nogmaals aandacht gevraagd voor het feit dat maar een beperkt deel van de aardappelen in de betreffende regio’s vóór 1 oktober geoogst kan worden: aardappelen hebben de groei in september en oktober nodig. Er kan ook maar een beperkt deel van de aardappelen vóór 1 oktober verwerkt zijn: capaciteit van rooiers, transport en opslag is er niet en ook niet op een rendabele manier te vergroten. In 2021 becijferde VAVI de benodigde investering eenmalig op 1,5 miljard euro ten behoeve van extra capaciteit voor verwerking en opslag. Met de huidige prijsniveaus kun je hier gerust enkele tientallen procenten bij optellen. Een dergelijke investering kan niet terugverdiend worden en zal derhalve niet plaatsvinden.
Nieuwe aardappelrassen
De sector zit niet stil. Er vindt veel individueel, competitief onderzoek en ontwikkeling van nieuwe aardappelrassen plaats. Daarnaast is de Vavi sinds 2016 aan de slag onder de vlag van HIP (Holland Innovative Potato). We ontwikkelen nieuwe aardappelrassen en teeltmethoden, met als doel om aardappelen nog duurzamer te telen en te verwerken. In de afgelopen periode is hiermee tenminste voor tien miljoen euro aan onderzoek voor verricht. Voor de volgende fase, HIP2, die volgend jaar start, gaat men uit van een soortgelijke investering. De kracht en potentie van het HIP-consortium en onderzoek is eerder erkend door NWO en ook door het Groeifonds.
Afsluitend is de Vavi van mening dat meer doelgerichte maatregelen getroffen kunnen zijn en ook meer effect sorteren in het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen. Maatregelen die passen bij goede landbouwpraktijk, duurzaamheid en verbinding met de natuur. De Vavi zet zich, samen met andere spelers in de akkerbouwsector, in om concrete invulling aan deze maatregelen te geven.
Bron: VAVI