Aan de vooravond van het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn presenteert BO Akkerbouw een nieuwe ‘Sectoraanpak Nitraat’. Telers die goed werk verrichten dienen namelijk niet te kampen met aanvullende stikstofmaatregelen, is de visie. Verschillende partijen uit de keten schoven dan ook aan tafel bij het webinar ‘Van kalenderlandbouw naar doelsturing’ van BO Akkerbouw, georganiseerd op 4 maart.
In voorbereiding op het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn werkt brancheorganisatie BO Akkerbouw aan een ‘Sectoraanpak Nitraat’. In deze aanpak worden huidige uitdagingen op het gebied van nitraat in kaart gebracht en telers ondersteund om emissie te voorkomen. “Om dit te kunnen bewerkstelligen streven we naar een aanpak die past bij onze sector”, vertelt André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw.
Sectoraanpak Nitraat
De Sectoraanpak Nitraat steunt op drie pijlers: kennis en inzicht in nitraatuitspoeling, meten en monitoren, en effectief sturen op emissie. “Op veel bedrijven gaat het gebruik van stikstof al heel goed, maar voor een overkoepelende aanpak in de gehele sector is het van belang dat iedereen op de hoogte is van de nitraathuishouding op het eigen bedrijf.”
BO Akkerbouw zet daarom in op het grootschalig kunnen nemen van geautomatiseerde N-mineraalmonsters. Grondmonsters tot negentig centimeter diepte zijn namelijk van belang om het stikstofgehalte van de bodem te meten, dat als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater. Om een representatief beeld te kunnen schetsen van de praktijk wordt gewerkt met gemiddelde waarden over drie jaar, waarbij verschillende omstandigheden tussen seizoen worden meegerekend.
Ondersteuning vanuit de keten
Vanuit de keten krijgt deze strategie al duidelijk steun. Gert Sikken, directeur Agro Development Royal Cosun vertelt dat in 2024 op 1.400 percelen stikstofmetingen zijn uitgevoerd. Komend seizoen breidt dit aantal uit naar 3.500 percelen. Hierbij wordt het stikstofgehalte in de bodem in het voor- en najaar gemeten. Dit geldt voor de teelt van suikerbieten, aardappelen en cichorei. “Op deze manier hebben telers een nulmeting aan het begin van het seizoen en kun je na de oogst duidelijk zien hoe de mestgift heeft uitgepakt. Metingen uitvoeren is geen ‘rocket science’, maar het is wel nodig om goed te kunnen sturen.”
De VAVI (Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie) wisselt ervaringen uit tussen haar leden en brengt deze kennis over naar telers. “Primair hebben telers al heel veel kennis als het gaat om stikstof en gaat er al heel veel goed”, prijst Andries Middag, directeur VAVI, Nederlandse telers. “Dit moeten we goed onthouden en dient dan ook de basis te vormen in de stikstofaanpak. Voor ons als sectorpartijen is het dan ook belangrijk om over de grens van je eigen teelt heen te kijken, want na enkele jaren keer je weer terug op hetzelfde perceel.”
Sturen op stikstofemissie
De laatste stap in de Sectoraanpak Nitraat is het effectief sturen op stikstofemissie om de streefwaarde van 50 milligram nitraat per liter te kunnen behalen. “Aan de hand van actuele gegevens kan de akkerbouwsector verantwoordelijkheid nemen voor de stikstof die daadwerkelijk van landbouwgrond komt. Verworven data blijven binnen de sector, waarbij wordt geleerd van de lessen van in Vlaanderen, waar een vorm van doelsturing al wordt toegepast”, vertelt Hoogendijk.
Juiste mestgift
Daarnaast zijn er verschillende maatregelen, die helpen om vandaag stikstof op een perceel efficiënt in te kunnen zetten. “Het is van belang dat telers op de hoogte zijn van de hoeveelheid stikstof die gewassen opnemen, en op welk moment”, vult Arjan Mager, projectleider Nitraat bij BO Akkerbouw, aan. “Door meststoffen toe te dienen aan de hand van de werkelijke behoeftes van een gewas, voorkom je al veel verliezen.”
“Een goed bemestingsplan is dan ook cruciaal, waarbij je niet te vroeg in het seizoen al een hoge mestgift geeft. Veel gewassen hebben later in het seizoen namelijk pas een hogere behoefte aan stikstof.” Andere tips van de projectleider zijn het vroeg inzaaien van vanggewassen om overtollig stikstof snel te kunnen binden, en te kiezen voor de juiste meststoffen.
Voor het efficiënt gebruik van stikstof geeft Mager verschillende tips:
- Geef niet een te hoge startgift, zodat je later in het seizoen nog kunt bijsturen.
“Bij een hogere stikstofbehoefte kun je dan nog bijbemesten. Zit het seizoen mee, dan kun je met een lagere stikstofgift uit de voeten.”
- Bemest aan de hand van de behoefte van een gewas.
“Het moment waarop gewassen stikstof opnemen, verschilt per gewas. Houd dit in je achterhoofd bij het opstellen van je bemestingsplan.”
- Vanggewassen zaai je vroeg in.
“Hierdoor kan er zoveel mogelijk stikstof uit de vorige teelt worden weggevangen.”
- Kies voor de juiste meststoffen.
“Er zijn veel opties op het gebied van meststoffen. Denk hierbij aan aanvullende coatings, die stikstof geleidelijk afgeven.”
Van kalenderlandbouw naar doelsturing
“Op dit moment worden telers over één kam geschoren als het gaat om stikstofmaatregelen”, gaat Hoogendijk verder. “Voor telers die het goed doen is er echter geen reden om steeds aanvullende regels opgelegd te krijgen. Door met metingen te laten zien hoe het er daadwerkelijk voorstaat op percelen proberen wij van generieke maatregelen af te komen. Het telen van gewassen laat zich namelijk niet leiden door een agenda. Dat dient de basis te zijn van de stikstofaanpak, waarbij het vakmanschap, het ondernemerschap en de creativiteit van akkerbouwers centraal staat. Wij hebben hier als BO Akkerbouw het volle vertrouwen in.”
Tekst: Kim Sjoers