Een generiek verbod op gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden (GWB-gebieden) zou de Nederlandse land- en tuinbouw jaarlijks ongeveer €120 miljoen euro kosten. Dat blijkt uit een studie uitgevoerd door Wageningen University & Research (WUR), in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De verliezen ontstaan vooral door kwaliteitsverlies en productiederving. Zowel gangbare als biologische landbouwbedrijven zouden erdoor worden geraakt.
De aanleiding voor het onderzoek is een in 2022 aangenomen motie van de Tweede Kamer ingediend door Tjeerd de Groot van D66. In de motie werd de regering verzocht een generiek verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden in grondwaterbeschermingsgebieden in te stellen. Om de mogelijke impact hiervan in kaart te brengen, werd in 2024 eerst een quickscan uitgevoerd door WUR.
Uit die quickscan kwam naar voren dat een generiek verbod vooral grote gevolgen heeft voor teelten met hoge economische waarde en beperkte alternatieven, zoals pootaardappelen, fruit en bloembollen. Met name meerjarige teelten zouden onder de huidige marktomstandigheden geen perspectief meer hebben in grondwaterbeschermingsgebieden. Zowel de gangbare als biologische varianten van deze teelten zouden niet levensvatbaar zijn bij een totaalverbod op gewasbeschermingsmiddelen.
Ook biologische bedrijven dus
Dat biologische bedrijven worden geraakt, lijkt tegenstrijdig. Het zou echter gaan om een generiek verbod, dus ook een verbod op bepaalde niet-chemische middelen die in de biologische sector gebruikt worden. De quickscan vormde de basis voor de beslissing om een diepgaander vervolgonderzoek te laten uitvoeren.
120 miljoen verlies en brede impact
De verdiepende analyse toont aan dat het voorgenomen verbod onder de huidige marktomstandigheden een verlies van circa 120 miljoen euro per jaar zou veroorzaken voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Dat verlies wordt veroorzaakt door:
- afnemende opbrengsten en productkwaliteit;
- hogere kosten voor alternatieve teeltmethoden;
- minder rendabele gewaskeuzes door extensivering;
- mogelijke daling van grondwaarde.
De gevolgen zijn het grootst voor bedrijven met meerjarige gewassen zoals fruitteelt en boomkwekerijen. Bedrijven die werken met eenjarige teelten, zoals in de akkerbouw, hebben iets meer aanpassingsruimte. Zij kunnen bijvoorbeeld overschakelen op gewassen die minder gewasbescherming nodig hebben. Maar ook daar gaat dit ten koste van de verdiencapaciteit van de grond.
Grondwaterkwaliteit en onzekerheid
De milieukundige impact van een generiek verbod is onderzocht aan de hand van een illustratieve casus in het Drentse grondwaterbeschermingsgebied Valtherbos. In dit gebied zijn tussen 2006 en 2024 in totaal 36 verschillende resten van gewasbeschermingsmiddelen gevonden. Bij 25 van deze stoffen kwamen ze in meer dan 2 procent van de watermonsters voor. Daarvan zijn 10 stoffen nog toegelaten, de andere 15 zijn inmiddels verboden, maar worden dus nog steeds teruggevonden.
Van deze 25 aangetroffen stoffen zijn 10 een residu van een bestrijdingsmiddel met een toelating en 15 waarvan de toelating vervallen is. Vijftien van de 25 stoffen zijn een werkzame stof met een herbicidewerking of een afbraakproduct van dit type stoffen. De grondwaterkwaliteit in Valtherbos komt op hoofdlijnen overeen met de bevindingen uit de quickscan waarbij de data van alle GWB-gebieden zijn meegenomen. Toch is er met de huidige gegevens geen duidelijk bewijs dat het gebruik van een bepaald middel direct leidt tot vervuiling van het grondwater op een specifieke plek. Daarvoor spelen te veel factoren een rol, zoals hoe breed een middel is toegelaten, of het misschien ook buiten de landbouw gebruikt wordt, de eigenschappen van de stof zelf, hoe makkelijk het uitspoelt in de bodem, en hoe stoffen zich ondergronds verplaatsen.
Opvallend is ook dat de middelen die in Valtherbos het meest gebruikt worden, meestal níét in het grondwater worden teruggevonden. Dat laat zien dat het niet alleen gaat om hoeveel er wordt gebruikt, maar ook om hoe een stof zich gedraagt in de bodem.
Wel is te zien dat resten van middelen die al langer verboden zijn, langzaam minder worden. Maar dat proces kan wel 25 jaar duren.
Generiek verbod passende maatregel?
De studie biedt een kader om te bepalen of een generiek verbod een passende maatregel is. Volgens de onderzoekers kan een verbod op termijn bijdragen aan schoner grondwater. Het is echter niet per se noodzakelijk. Minder ingrijpende maatregelen, zoals selectieve verboden of strengere toelatingseisen, kunnen mogelijk hetzelfde effect hebben. De onderzoekers kunnen ook niet zeggen of de voordelen van een verbod opwegen tegen de nadelen. Dat is niet goed te beoordelen, omdat kosten van drinkwaterzuivering niet volledig in beeld zijn. Wel is duidelijk dat de landbouwsector een zware economische last te dragen zou krijgen.
Aanbevelingen en opties
Op basis van deze studie noemen de onderzoekers drie opties:
- Generiek verbod met financiële compensatie of transitie naar extensieve of biologische teelt.
- Gerichte maatregelen, zoals strengere gebruiksvoorschriften, verbod op bepaalde middelen of teelten in specifieke gebieden.
- Status quo, waarbij drinkwaterbedrijven zelf zorgen voor zuivering — al conflicteert dit met andere beleidsdoelen zoals de Kaderrichtlijn Water.
Daarnaast worden aanbevelingen gedaan voor betere registratie, meer meetgegevens, harmonisatie van provinciaal beleid en een afweging van de extra zuiveringskosten voor drinkwaterbedrijven.
Het onderzoek maakt evenwel duidelijk dat een generiek verbod op gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden grote economische gevolgen heeft. Duidelijk is dat elke betrokken teler erdoor geraakt wordt en dat met een verbod niet het gewenste doel wordt bereikt. Of het eigenlijke doel achter een verbod is telers dwars te zitten. Dat zou dan lukken.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu bv – ter illustratie