Met minder toegestane middelen en een toenemende druk op de waterhuishouding wordt de uienteelt steeds uitdagender. Echter, dit maakt telers en teeltadviseurs ook steeds innovatiever. Tijdens de Proef de dag-bijeenkomst van groeispecialist Van Iperen in Swifterbant, gehouden op 18 juni, konden we zien dat er weerbare uien stonden door een combinatie van fertigatie met chemie in de zaaiuien van loon- en akkerbouwbedrijf Witkop.
“Valse meeldauw is ook dit jaar weer een hot item”, begint Piet-Jan van der Eijk, Technisch Specialist bij Van Iperen, te vertellen. “Met minder toegestane bespuitingen met middelen als Fandango is het een uitdaging om valse meeldauw onder de controle te houden.” Van Iperen werkt daarom aan een gedegen combinatie van goede, sterke en toegestane chemische middelen in de uienteelt, die worden aangevuld met groene gewasbescherming, biostimulanten en bladmeststoffen.
Goed gevoed en beschermd
Op dit akkerbouwbedrijf is Van Iperen, naast het toegepaste spuitschema in uien, aan het experimenteren met verschillende biostimulanten. Denk hierbij aan middelen als Hamerol, die het afweermechanisme van planten ondersteunen. Maar ook PREV-GOLD, een middel op basis van sinaasappelextract dat ervoor zorgt dat gewasbeschermingsmiddelen beter worden opgenomen. Dit middel is niet toegelaten en beproefd in de uienteelt, en wordt daarom in een officiële valse meeldauw-proef ingezet.
Het doel van deze aanpak is gezonde en weerbare planten te kunnen blijven telen, waarbij de combinatie van chemische en groene middelen steeds meer wordt gefinetuned. “Het is voor ons ook een kwestie van ervaring opdoen met verschillende biostimulanten, maar tot dusver loopt het goed”, aldus Van der Eijk.
Tips voor valse meeldauw-beheersing
Om middelen tegen valse meeldauw zo goed mogelijk in hun kracht te kunnen zetten deelt de specialist enkele tips:
- “Begin op tijd met chemische middelen tegen valse meeldauw, en houd hierbij rekening met snelle loofgroei.”
- “Kies voor beslissingsondersteunende systemen om het juiste spuitmoment te bepalen. Door rekening te houden met bijvoorbeeld de bladnatperiode, hoeveelheid vocht (RV) en temperatuur komen middelen beter tot hun recht.”
“Batavia gaan we hard missen”
Van der Eijk deelt ook informatie over de beheersing van trips in dit teeltseizoen. In het laatste jaar met Batavia in het schema wordt er steeds meer gekeken naar biologische trips-bestrijding. Daarom voert Van Iperen, naast het toepassen van groene middelen, proeven uit met biologische bestrijders, zoals roofwantsen, -mijten en -kevers op een proeflocatie in Numansdorp.
De roofwantsen worden voorafgaand aan de uienteelt uitgezet in bankerplanten als ramularia om alvast een populatie op te kunnen bouwen. Als biologische bestrijders verkleinen deze beestjes de populatie trips gedurende het groeiseizoen.
Roofmijten worden op de uien gestrooid, waarna ze direct actief zijn. De roofkevers worden in emmers aan de rand van het perceel uitgezet. In deze emmers doorlopen de roofkevers een voortplantingscyclus, waarna de nakomelingen uitvliegen en trips bestrijden. “Het inzetten van biologische bestrijders is voor ons een leerschool. Iedere beestje heeft voor- en nadelen. Feit is wel dat we Batavia komend jaar hard zullen gaan missen. Gelukkig kunnen we nog wel terugvallen op bijvoorbeeld Tracer. Wel doen we nu alvast ervaring op met deze biologische bestrijders.”
Fertigatie in zaaiuien
Goede voeding is minstens zo belangrijk voor een weerbaar gewas. Dit is echter sterk afhankelijk van het groeistadium. Om gewassen op het juiste moment voeding te kunnen geven, past dit akkerbouwbedrijf fertigatie toe in de zaaiuien, net als Powerleaf-bladmeststoffen van Van Iperen.
Fertigatie heeft drie grote voordelen, volgens Jacob Havinga, Fertigatie Specialist bij Van Iperen. “Je kunt gewassen irrigeren bij gebrek aan voldoende zoet water. Je zet mineralen efficiënter in, waarbij de benutting tot achttien procent kan toenemen. Daarnaast geef je voeding op het juiste moment. Kortom, je teelt een gewas dat geen stress kent en daardoor weerbaarder is tegen ziekten en plagen.”
Langer doorgaan met irrigeren
Met name dat laatste zal volgens Havinga in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen. Door een krimpende zoetwaterbuffer en drogere zomers neemt de druk op de waterhuishouding van gewassen steeds meer toe. Met druppelirrigatie kun je echter bij een hoge EC-waarde langer doorgaan met irrigeren, omdat je het water in de wortelzone geeft en niet over het blad.
Uienteelt op ruggen
Voor loon- en akkerbouwbedrijf Witkop is dit het derde jaar met fertigatie. Om meer uit dit systeem te kunnen halen, stapte dit bedrijf twee jaar geleden over op ruggenteelt. “Doordat water bij ruggenteelt beter wordt afgevoerd na hevige neerslag, staat het gewas minder lang in het vocht en neemt de kans op fusarium af”, legt Havinga uit. Daarnaast draagt een losse bodemstructuur bij aan het ontwikkelen van een uitgebreider wortelstelsel.
“Een ui heeft baat bij een losse bodemstructuur. Als je op deze zware gronden vlakvelds uien teelt, met kans op een wat dichtere bodemstructuur, zie je vaak dat het wortelstelsel zich horizontaal ontwikkelt. Bij een losse bodemstructuur wortelen de uien mooi diep. Hierdoor kost het ontwikkelen van het wortelstelsel minder energie, creëer je maximale groei en uiteindelijk maximaal rendement.” Met fertigatie ben je volgens Havinga dan ook verzekerd van een minimale opbrengst en een gewas dat sterker het groeiseizoen door kan komen.
Tekst en beeld: Kim Sjoers