Het rendement van de pluimveetak bij familie Rampen uit Biddinghuizen was in 2013 dermate slecht dat ze besloten om met deze tak te stoppen. Volgens een onafhankelijke bedrijfsadviseur was de overstap naar meer fritesaardappelen telen geen optie, omdat ook dan de rendementen te laag zouden zijn. “De enige optie, en voor mij als echte akkerbouwer ook de beste optie, was om pootgoed te gaan telen,” aldus Erik Jan Rampen.
Akkerbouwer Erik Jan Rampen nam in 2010 het akkerbouwbedrijf over van zijn vader Wim. “Mijn vader helpt nog steeds mee waar nodig,” aldus Rampen. In 2010 had de familie 45 hectare en intussen is dat 53 hectare. De vader van Rampen teelde op die 45 hectare consumptieaardappelen, zaaiuien, kruiden, peterselie en witlofpennen. Ook werd er een paar hectare graan geteeld voor de vruchtwisseling.
De gronden van de familie waren voorheen 45 procent afslibbaar, maar door te diepploegen hebben ze het afslibpercentage terug weten te brengen naar zo’n 30 – 35 procent afslibbaar. “Dat komt omdat wij hier vlakbij de voormalige kustlijn van De Zuiderzee zitten en daar ligt het zand niet ver onder de zeeklei. Dus als je dan gaat diepploegen, dan gaat je afslibpercentage als vanzelf omlaag.”
Pluimveetak
De familie had sinds 1995 ook nog een pluimveetak, namelijk vleeskuikenmoederdieren, maar in 2013 is het pluimvee weg gegaan vanwege te slechte rendementen. “Mijn moeder was écht een pluimveehoudster, maar mijn vader en ik zijn meer akkerbouwers. Dat heeft ook invloed gehad.” Door het stopzetten van de pluimveetak ging er natuurlijk wel een deel van het inkomen verloren. Hoe nu verder?
De familie ging niet over één nacht ijs en schakelden een onafhankelijke externe bedrijfsadviseur in. Die lichtte het bedrijf door en hield de familie een spiegel voor. “Uit deze bedrijfsanalyse werd snel duidelijk dat ons areaal te klein was om rendabel fritesaardappelen te kunnen telen. Omdat ik echter graag bij de aardappelen wilde blijven, heb ik voor pootgoed gekozen. Een alternatief was nog geweest om fors uit te breiden in de kippen, maar dat zag ik niet zitten.”
‘Realistische pootgoedprijs momenteel’
Voorheen had familie Rampen twaalf hectare pootgoed, maar inmiddels is het areaal pootgoed gegroeid tot twintig hectare. Verdient hij veel aan het pootgoed? “Nou, de prijzen zijn inmiddels hoger, ja, maar de kosten zijn de afgelopen jaren ook gestegen. Dus de prijs is momenteel realistischer dan voorheen, vind ik.”
Ook teelt Rampen nog drie hectare frietaardappelen van het ras Aromata’s. Die gaan naar aardappelhandel Schaap Holland in Biddinghuizen. “Ik houd zelf altijd een aantal kilo’s apart van de levering, omdat dit aardappelras zo lekker is. We eten ze zelf ook en bieden het ook kleinschalig aan via huisverkoop.” Verder heeft de Flevolandse akkerbouwer nog tien hectare tulpen, zeven hectare zaaiuien, zeven hectare suikerbieten en zes hectare winterpeen. De tulpenteelt doet hij niet zelf. “Dat besteed ik uit. Noord-Hollandse tulpentelers zitten echt te azen op percelen hier in deze omgeving.”

Stabielere prijzen voor pootgoed
De strategische zet van Rampen om pootgoed te gaan telen heeft geen windeieren gelegd. “Een paar jaar geleden kreeg je voor fritesaardappelen 15 cent per kilogram en voor pootgoed toen nog 35 cent. Je oogsthoeveelheden zijn natuurlijk ook iets minder en je moet er ook meer voor doen, maar dan nog scheelt het wel onderaan de streep.” Verder teelt de Flevolandse akkerbouwer graag pootgoed, omdat de prijzen van dit product over het algemeen stabieler zijn dan die van consumptie- en tafelaardappelen. “Het is inderdaad wel zo dat de risico’s van de pootgoedteelt ook hoger zijn, maar als je gewoon goed aandacht geeft aan je gewas, dan vallen die risico’s nog wel mee.”
‘Samenwerken geeft voordelen’
Wat het pootgoed betreft, teelt Rampen het ras Aromata en Valencia voor Schaap Holland in Biddinghuizen. Voordeel van Aromata’s is volgens de akkerbouwer dat ze de aaltjes aanpakken. Voor Solana Nederland in Emmeloord teelt hij de rassen Prada en Laperla. Het pootgoed gaat de hele wereld over, de Laperla’s gaan bijvoorbeeld naar Sri Lanka. Het pootgoed voor Schaap Holland blijft meer in Nederland of binnen Europa.
Veel akkerbouwwerkzaamheden doen vader en zoon Rampen zelf, maar een deel doen ze in samenwerking met andere akkerbouwers. “Het rooien van alle aardappelen doet bijvoorbeeld mijn buurman die ook akkerbouwer is.” De aardappels worden gerooid met een Grimme Tectron 415, een vierrijer. Het zaaien en oogsten van de uien doet weer een andere collega-akkerbouwer. Anderzijds helpt Rampen zijn collega’s ‘s zomers met het selecteren van het pootgoed. Uiteraard scheelt deze samenwerking ook in de kostprijs, maar een ander punt is nog belangrijker volgens de akkerbouwer. “Het gaat mij er meer om de focus volledig op het pootgoed te kunnen houden. Eerder teelde ik pootgoed en de rest hing erbij, waardoor topopbrengsten uitbleven en de onkruiddruk toenam omdat daar de focus niet op lag.”
Volgens Rampen zijn voor alle producten die hij teelt, de prijzen beter geworden, maar pootgoed trekt financieel gezien nog steeds de kar. “Ik kan, mede dankzij het pootgoed, genoeg rendement halen uit mijn kleinere akkerbouwbedrijf. Maar het is wel zo, missers kan ik mij niet echt veroorloven.” Over uitbreiden hoeft Rampen naar eigen zeggen niet na te denken, omdat de grondprijzen in de regio Biddinghuizen inmiddels richting de 25 euro/m2 gaan. “Aankopen van grond, zelfs pachten, is momenteel niet rendabel als je kijkt hoe lang je er over doet om het terug te moeten verdienen.”
Nieuwe bewaarloods noodzakelijk
Als gevolg van de omschakeling naar pootgoed moest Rampen in 2016 wel een nieuwe bewaarloods met kistenbewaring zetten. In de nieuwe loods kan zo’n negenhonderd ton pootgoed en consumptieaardappelen, de volledige 23 hectare aardappels dus. “In de oude bewaarloods waren jarenlang consumptieaardappelen bewaard en er is gas gebruikt natuurlijk, dus pootgoed in een dergelijke loods is geen optie natuurlijk.”

Dat hij voor kistenbewaring koos, is omdat hij daardoor eenvoudig in fases exacte hoeveelheden kan afleveren aan afnemers. De uien van de Flevolandse akkerbouwer gaan af land rechtstreeks naar de opslag van een collega-akkerbouwer. De nieuwe bewaarloods werd gebouwd door Aannemersbedrijf v.d. Heijkant uit Biddinghuizen, in samenwerking met Ventri Techniek uit Dronten. Het ventilatiesysteem dat Rampen gebruikt is dus een Ventri. De ventilatiecomputer betreft een ACT-40. Het systeem van de akkerbouwer is traditionele lengteventilatie. Er is ruimte voor 720 kisten verdeeld over drie cellen, waarvan twee met mechanische koeling.
Bewaarstrategie
De bewaarstrategie van de pootgoedteler is zo snel mogelijk het product te drogen en tegelijkertijd rustig aan terug te koelen. Rampen: “Daarbij houden wij 4ºC aan voor lange bewaring en tien graden Celsius als wij het kort daarna al gaan sorteren.”

‘Mogelijk iets meer pootgoed telen’
Wat de toekomst betreft wil familie Rampen gewoon op de huidige weg door gaan. “Wellicht dat ik nog iets wil groeien qua pootgoed hectares. De soorten rassen die ik teel zal voorlopig wel hetzelfde blijven. Mocht dit wijzigen, dan is dat ook geen probleem.” De extra hectares pootgoed die hij dan teelt wil hij telen op grond die hij los bij huurt. Zo ver Rampen nu kan zien, is dat het meest rendabel. Op het moment van ons bezoek half oktober zijn alle gewassen van het land, behalve de suikerbieten. Die staan gepland voor december 2024 / januari 2025 om geoogst te worden. Rampen: “Van het pootgoed is al zo’n twee procent geleverd en gaandeweg het seizoen volgt de rest in fases. Voor de Kerst is de grootste golf pootgoed geleverd en de rest wordt in het voorjaar van 2025 geleverd.”
Tekst en beeld: Dick van Doorn